Als de kredietnemers hun hypothecair krediet of hun consumentenkrediet vervroegd terugbetalen, kan de financiële instelling daarvoor in bepaalde gevallen een vergoeding vragen, die wederbeleggingsvergoeding wordt genoemd.
U mag uw krediet op elk moment volledig of gedeeltelijk vroeger terugbetalen dan op de data in het contract. De kredietgever mag daar wel een wederbeleggingsvergoeding voor vragen. Maar die vergoeding is wettelijk begrensd.
Voor kredietcontracten gesloten vanaf 1 december 2010 mag die wederbeleggingsvergoeding niet hoger zijn dan:
- 1% van het vervroegd afgeloste kapitaal, als het contract nog meer dan een jaar loopt
- 0,5% van het vervroegd afgeloste kapitaal, als het contract nog minder dan een jaar loopt
- In het geval van een volledige vervroegde terugbetaling:
- voor een kredietbedrag lager dan 7.500 euro, 2 maanden van de totale kosten van het krediet, berekend als volgt: het vervroegd afgeloste kapitaal x ((1 + het JKP/100)(2/12) -1)
- voor een kredietbedrag gelijk aan of hoger dan 7.500 euro, 3 maanden van de totale kosten van het krediet, berekend als volgt: het vervroegd afgeloste kapitaal x ((1 + het JKP/100)(3/12) -1). Bijvoorbeeld, voor een kredietbedrag van 6.000 euro en een JKP van 8% dat u vervroegd terugbetaalt als het kapitaalsaldo 4.000 euro is, betaalt u maximaal een wederbeleggingsvergoeding van 4.000 x (1 + 0,08)(2/12) – 1) = 4.000 x (1,08)(2/12) – 1) = 4.000 x (1,01291 – 1) = 4.000 euro x 0,01291 = 51,64 euro
- In het geval van een gedeeltelijk vervroegde terugbetaling: 6 maanden interesten op het gedeeltelijk vervroegd terugbetaalde kapitaal, tegen de rentevoet in uw contract, maar maximaal de interesten die u zou betalen als u niet gedeeltelijk vervroegd terugbetaalde. De gedeeltelijk vervroegde terugbetaling mag immers niet in uw nadeel zijn.